Afgelopen woensdag 5 maart gingen de bestuursleden van Jong Defensie in gesprek met de minister van Defensie, Ruben Brekelmans, over de uitdagingen waar defensie voor staat en de rol die jonge medewerkers daarbij vervullen. In een open en inspirerend gesprek werd het belang van jongverenigingen benadrukt als verbinder binnen de organisatie en als platform waar jonge medewerkers kennis kunnen delen en een stem kunnen geven aan de vraagstukken die bij hen leven. De minister onderstreepte dat Jong Defensie voor hem een waardevolle rol speelt bij het signaleren en verwoorden van deze thema’s en riep op om deze spreekbuisfunctie actief te vervullen.
Tijdens de bijeenkomst presenteerde het bestuur van Jong Defensie ook het beleidsplan 2024-2026, waarin de vier pijlers van de vereniging centraal staan: verbinden, verdiepen, verbreden en versterken. Met inmiddels ruim 3.500 leden en meer dan 60 jaarlijkse activiteiten is Jong Defensie de grootste jongvereniging binnen de Rijksoverheid, waar zowel militairen als burgers elkaar vinden. De minister sprak zijn waardering uit voor het enthousiasme en de energie van Jong Defensie en grapte: “Als je maar jonger bent dan de minister, is het goed!“
Naast de interne organisatie van Jong Defensie werd ook gesproken over de veranderende veiligheidssituatie en de steeds grotere rol die burgers spelen bij de nationale veiligheid. De minister verwees hierbij naar de whole-of-society approach, waarin naast de overheid ook de private sector, maatschappelijke organisaties en burgers worden aangespoord om zich weerbaar te maken tegen crises. Minister Brekelmans meende desgevraagd dat Jong Defensie kan helpen bij het uitdragen van de urgentie van dit vraagstuk, door zowel binnen, als buiten Defensie het dialoog aan te gaan door het organiseren van activiteiten die bijdragen aan het bewustzijn onder jongeren over deze verantwoordelijkheid.
Ook over de oorlog in Oekraïne werd gesproken en de rol die Nederland daarin vervult. Zo vragen recente ontwikkelingen in de Verenigde Staten om een grotere bijdrage aan Oekraïne vanuit Europese landen. Daarbij werd ook stilgestaan bij de rol van jonge medewerkers binnen Hoofdtaak 1: de verdediging van het eigen en bondgenootschappelijk grondgebied. De minister gaf aan graag op een later moment opnieuw in gesprek te gaan met jonge medewerkers over oorlog in Oekraïne en de politieke verantwoordelijk die hij als als minister van Defensie daarin draagt.
Het gesprek was een waardevolle uitwisseling van ideeën, inzichten en ambities. Het bestuur van Jong Defensie kijkt terug op een inspirerende ontmoeting en bedankt de minister zeer voor zijn tijd.
